Een man vond een adelaarsei. Hij legde het in zijn kippenhok. De kippen broedden het ei uit en een adelaar zag het daglicht. Toen de jonge adelaar was opgegroeid zag hij hoog boven het kippenhok een adelaar cirkelen en voelde een diep verlangen in zijn gespikkelde lijf. Hij ging naar de oudste en wijste kip en vroeg: "Wat voor vogel cirkelt er toch zo hoog boven ons in de lucht? Waarom kan hij wel vliegen en wij niet?"
"Dat is een adelaar, de koning van de vogels. Wij zijn kippen", antwoordde de kip. "Wij zijn niet voorbestemd om te vliegen. Vergeet dat en wees een goede kip".
De adelaar gehoorzaamde want hij was een lief kind. Soms keek hij naar boven en voelde zich vreemd treurig wanneer hij de adelaar naar de zon zag vliegen. De tijd verstreek en op een dag wierp hij een laatste blik op de adelaar. Hij sloot zijn ogen en stierf in de overtuiging dat hij kip was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten